Gezondheid

Weleens zondigen?

Leestijd: 4 min

Hoe scherp moet jij letten op jouw voeding? Mag je ook weleens zondigen? Miriam van Reijen hanteert een praktische stelregel en legt uit hoe jij die gezond -en lekker- toepast zonder je schuldig te hoeven voelen.

 

Je eet netjes je kommetje muesli, volkoren boterham en ’s avond een flink bord groenten met wat eiwit en granen. Met een gevarieerd dieet, waarbij je geen producten laat liggen maar van alles een beetje eet, krijg je al snel alle stoffen binnen die ons lichaam nodig heeft. Vet en koolhydraten als energiebron, eiwit voor behoud van al onze weefsels (en natuurlijk spieren) en alle vitaminen, mineralen en sporenelementen om ons lichaam verder gezond te houden. Maar hoe zit het met al die lekkere dingen die we ons wel (of niet) ontzeggen? Kan het kwaad om af en toe lekker aan de taart, chocolade of friet te gaan? Vanuit de topsport werken we met het 80-20% principe. Hiermee kom jij niets te kort, maar is het makkelijker om plezier te houden in eten, presteren en trainen.



Zo doe je dat

Als jouw basisvoeding alle basics bevat die je nodig hebt: dus alle vitaminen, mineralen, vezels, koolhydraten, vetten én eiwitten, dan komt jouw lijf niets tekort. Als je dan nog meer energie nodig hebt – omdat je als triatleet nu eenmaal veel traint – dan is het geen probleem om die extra energie uit iets te halen dat je gewoon lekker vindt. Zonder te kijken of dat product nu persé in de schijf van vijf valt. Na een gezond ontbijt, een gezonde lunch en een diner vol voedingsstoffen heb je tussendoor misschien nog extra trek. Het maakt voor jouw lijf dan weinig uit of je die energie haalt uit een vijfde banaan, of uit een paar koekjes. Bedenk wel steeds dat je éérst je basis gegeten wilt hebben, voordat je grijpt naar dat lekkere tussendoortje.

Niet te strak

Wanneer je als (top)sporter af en toe iets lekkers eet kun je voorkomen dat bepaalde producten een stempel krijgen als ‘verboden’. Je geeft jezelf ruimte om niet alle traktaties af te slaan, jezelf te belonen of juist troosten met iets lekkers en om ook in sociale gelegenheden gewoon eens mee te kunnen eten. Een rigide eetpatroon voelt misschien veilig maar kan steeds beperkender gaan werken. Bovendien, door jezelf dat stukje chocolade wel dagelijks te gunnen is het ook makkelijker om jezelf te beheersen in je porties. Je weet immers dat je er morgen en overmorgen weer van mag genieten. Jezelf producten ontzeggen kán in de hand werken dat je de verleiding heel lang weerstaat en er dan ineens heel veel van wilt eten. Of dat er angst ontstaat voor bepaalde producten of productgroepen.



UNguilthy pleasures!

En minstens zo belangrijk: als je dan kiest voor die lekkere chocoladekoekjes. Geniet er dan ook van. Ergens van genieten is namelijk óók gezond voor ons. Helemaal als je dat lekkers deelt met de mensen om je heen. Wat je wel kunt bedenken: je lichaam wordt echt niet minder gezond van een frietje, een stuk taart of een flink stuk chocola. Het wordt pas een probleem als je andere stoffen te kort komt of eerlijk is eerlijk, je geen maat kunt houden met je porties. Krijg je in een keer een flinke hoeveelheid energie, vet of suiker binnen – die je niet verbruikt (!) dan is dat een zware belasting voor je lichaam. Doe je dat te vaak dan zal je lichaam minder goed in staat zijn om te reageren op honger- en verzadigingsgevoelens en loop je ook een groter risico op wat we noemen welvaartsziekten zoals diabetes en aandoeningen aan je hart- en bloedvaten. Genieten dus, maar wel een beetje met mate.

En minstens zo belangrijk: als je dan kiest voor die lekkere chocoladekoekjes. Geniet er dan ook van. Ergens van genieten is namelijk óók gezond voor ons. Helemaal als je dat lekkers deelt met de mensen om je heen.

Kinderen en sport(voeding)

Maar hoe doe je dat met je kinderen? Jonge sporters zullen er lichamelijk minder snel iets van merken als ze zich vullen met snoep, chips en koekjes in plaats van gezonde maaltijden. Toch heeft hun lijf ook alle voedingsstoffen nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. Kinderen die al jong fanatiek aan het sporten zijn wil je liever niet te veel bezig laten zijn met hun voeding. Te veel regels kan in de hand werken dat toch al fanatieke kinderen ook te strak met hun voeding omgaan. Maar je kunt ze wel leren wat ze wél nodig hebben. Focus je dus vooral op wat ze wel horen te eten (groenten, fruit, volkoren granen) in plaats van wat ze niet ‘mogen’. Na een stapel volkoren belegde boterhammen is de kans bovendien kleiner dat ze ook nog zin hebben in die halve zak drop. 


 

Dit artikel komt uit Transition Magazine #28.

Deel dit artikel


Miriam van Reijen

Voedingsdeskundige van Transition. Schrijft verhalen over alles wat met triathlon en voeding te maken heeft.

Nog niet
ingeschreven?

De redactie van Transition houdt jou graag op de hoogte van nieuwe artikelen, tips van onze Makers en sneak previews van nieuwe edities van het online magazine.