Lifestyle

Tokio Calling:
Margret
IJdema

Leestijd: 6 min

Margret IJdema is de enige Nederlandse triatleet die zich dit jaar plaatste voor de Paralympische Spelen in Tokio. Of die in 2021 wel doorgaan, blijft de vraag, maar daar laat deze rasoptimist zich niet door van de wijs brengen. Wel of geen Tokio, als het lichaam meewerkt, gaat IJdema door tot Parijs 2024.

 

Begin maart, net voor de coronacrisis uitbrak, stelde de rolstoelatlete uit Heerhugowaard haar deelname aan de Paralympische Spelen in Tokio zo goed als zeker veilig. In Tasmanië eindigde ze op de derde plek in de eerste en enige World Paratriathlon Race van het seizoen. Door dit resultaat volstaat voor haar een plek bij de eerste negen op de paralympische ranking voor plaatsing voor Tokio. Daarmee komt het aantal mogelijke Nederlandse deelnemers aan de Paralympische Spelen op drie. Geert Schipper voert in de rolstoelklasse bij de mannen de ranking aan, terwijl de huidige paralympisch kampioen Jetze Plat nog één goed resultaat nodig heeft om zich te plaatsen voor Tokio.

Je was in topvorm in Australië, maar daarna werden alle wedstrijden afgelast. Hoe was dat voor jou?

“Ik kan heel goed schakelen. Natuurlijk heb ik de wedstrijden dit seizoen gemist, maar ik zie ook wel positieve dingen in het feit dat de Spelen dit jaar niet door konden gaan. Ik ben nog maar heel kort bezig met triathlon. Sinds 2016 train ik onder leiding van Bas de Bruin en in 2017 was het Europees kampioenschap, waar ik als vierde eindigde in mijn eerste wedstrijd. Sinds die tijd ben ik alleen maar aan het knallen geweest.”

"Ik denk dat mijn concurrenten er niet blij mee zullen zijn dat ik een jaartje extra heb gekregen om te groeien."

Margret IJdema

“Dit tussenjaar zie ik dan ook als de perfecte gelegenheid om aan mijn techniek te werken. Ik heb geen wedstrijdachtergrond in het zwemmen, handbiken en wheelen, dus er valt voor mij nog enorm veel te verbeteren. Ik heb ook geen moeite om mezelf te blijven motiveren nu er geen wedstrijden zijn. Ik ben niet doelloos kilometers aan het maken. Iedere training is een doel op zich, een kans om me te verbeteren. Ik denk dan ook dat mijn concurrenten er niet blij mee zullen zijn dat ik een jaartje extra heb gekregen om te groeien.”

Hoe ben je eigenlijk in de triathlonsport gerold?

“Als twintiger trainde ik beroepsmatig draf- ren renpaarden en dat werk was mijn lust en mijn leven. Paarden stonden voor mij op nummer 1. Totdat ik in 2000 op een paard zat dat in rengalop in een kuiltje stapte en we samen over de kop gingen. Het was pure pech. Ik belandde onder mijn paard en ik voelde eigenlijk niets. Omdat ik geen pijn had, dacht ik een week later wel weer terug te zijn in de trainingsstal, maar dat pakte iets anders uit.”

“Ik verbleef uiteindelijk een jaar in revalidatiecentrum Heliomare in Wijk aan Zee en het gevoel in mijn benen kwam niet meer terug. In het revalidatiecentrum maakte ik kennis met handbiken en ik heb daar ook veel gezwommen. De aanleg om stevig te worden, zit in mijn familie. Ik wilde niet uit mijn stoel groeien, dus ben ik blijven bewegen. En toen ze in Heliomare mensen zochten voor een onderzoek naar hoe beweging effect heeft op de revalidatie, heb ik me daarvoor aangemeld. Ik was in die testen zo fanatiek, dat de onderzoekster me tipte bij haar man, Bas de Bruin, die bondscoach is van de paratriatleten bij de NTB.”

Toch duurde het nog even voordat je je ook echt aan een triathlon zou wagen…

“Toen Bas me vroeg om een keer mee te komen trainen, had ik niet het gevoel dat ik goed genoeg was. Ik deed wel mee aan handbikewedstrijden, maar dat zag ik vooral als een leuke hobby. Bovendien had ik een sterke kinderwens. Ik wilde eerst moeder worden en als dat niet zou lukken, zou ik altijd nog over kunnen stappen op plan B.”

“Gelukkig heb ik uiteindelijk beide doelen kunnen realiseren, maar ik wilde wel eerst wachten tot mijn meiden wat ouder waren. Toen Bridt en Anna 11 en 10 waren, ben ik toch maar eens mee gaan trainen en nu wil ik ook door tot Parijs. Ik ben 44 dus ik voel wel echt dat ik ouder word. Maar zolang mijn lichaam en geest – ik heb al twintig jaar last van zenuwpijnen – het volhouden, ga ik zeker door.”

Hoe beïnvloedt die pijn jouw leven?

“De pijn die ik voel is een beetje te vergelijken met een soort continue kiespijn in mijn hele lijf. Ik had daar in het begin veel last van, maar ik heb op een gegeven moment de knop omgezet. Of ik nou de hele dag in bed ga liggen of chagrijnig ben, daar ga ik me toch niet beter van voelen en dat is ook niet leuk voor de mensen in mijn omgeving. Dus probeer ik er het beste van te maken.”

 

“Sporten helpt me daarbij. Ik voel me tijdens trainingen en wedstrijden zelfs vaak beter, omdat de pijn in mijn spieren, het afzien, me afleidt van mijn zenuwpijnen. Het is een soort natuurlijke drugs. Ik kan me voor een wedstrijd ook steeds beter over de pijn heen zetten, al zit er ook wel een max aan hoor. Tijdens het WK vorig jaar voelde ik me voor de start al zo beroerd, toen lukte het gewoon niet. Dat was dan ook niet mijn beste wedstrijd. Ik finishte als achtste.”

Bondscoach Bas de Bruin vertelde dat je heel veel tijd steekt in het verkennen van het parcours, veel meer dan de meeste andere atleten. Waarom is dat?

“Dat klopt. Ik ben enorm op mijn achterhoofd gevallen toen ik met mijn paard over de kop ging (lacht) en daar heb ik wel wat letsel aan overgehouden. Ik heb sindsdien ongelooflijk veel moeite met de juiste richting te vinden. Ik kan bij wijze van spreken verdwalen in mijn eigen achtertuin. Daar komt nog eens bij dat ik tijdens een wedstrijd soms letterlijk scheel zie van de pijn en dan zie ik nog wel eens pylonen over het hoofd. Of ik weet niet waar ik precies het parcours moet verlaten. Dat geeft heel veel stress, daarom moet ik een parcours heel uitgebreid verkennen. Dat doe ik vaak in mijn eentje en daar neem ik echt de tijd voor.”

"Ik zeg niet dat ik nu ook in Tokio op het podium kan komen, maar ik ga daar wel mijn uiterste best voor doen.”

Margret IJdema

Hoe denk jij je te kunnen verbeteren richting Tokio?

“Zwemmen is een technische sport, dus daar valt sowieso nog veel winst te halen en ook de wissels kunnen efficiënter en sneller. Verder is wheelen niet mijn beste onderdeel. Ik vind die houding, zo opgepropt op je hurken in die stoel, niet zo fijn. En ik vind het ook lastig om mijn kracht zo goed over te brengen. Ik heb deze wedstrijdloze periode dan ook gebruikt om te wennen aan een nieuwe wheeler, die precies is afgestemd op mijn lichaam. Ik geloof dat niemand anders deze afmetingen heeft, maar ik laat me dan ook moeilijk in een hokje plaatsen. Niet in de sport, maar ook niet in het dagelijks leven. Ik ben een beetje mal en dat is okay, er zijn al genoeg normale mensen op de wereld. Het leven met mij is nooit saai, vraag maar aan mijn man Patrick.”


Wat is je doelstelling in Tokio volgend jaar?

“Ik moet me dus nog wel definitief plaatsen door bij de eerste negen op de paralympische ranglijst te blijven. En dan moeten we nog afwachten of er volgend seizoen wel wedstrijden zijn waar punten voor de paralympische ranking gehaald kunnen worden. Maar goed, het moet wel heel gek lopen wil ik die plaats bij de eerste negen verliezen. Mijn derde plek in Australië, waar vrijwel de gehele wereldtop aanwezig was, was in ieder geval een mooie opsteker. Ik zeg niet dat ik nu ook in Tokio op het podium kan komen, maar ik ga daar wel mijn uiterste best voor doen.”


Dit artikel komt uit Transition Magazine #26.

Deel dit artikel


Marcia Jansen

Schrijft voor Transition over een breed scala aan onderwerpen, van gezondheid en training tot triathlon als lifestyle en interviews.

Nog niet
ingeschreven?

De redactie van Transition houdt jou graag op de hoogte van nieuwe artikelen, tips van onze Makers en sneak previews van nieuwe edities van het online magazine.