Lifestyle

Gorilla met een hartslagmeter

Leestijd: 9 min

De 28-jarige Jelle Lugten, Nederlands kampioen duathlon op de lange afstand, komt van ver. Heel ver. De Utrechter had eigenlijk wielrenner willen worden. Jelle was ook aardig op weg: als 17-jarige won hij de nationale titel tijdrijden bij de junioren. Twee jaar later klapte hij tijdens een koers in Frankrijk frontaal op een tegemoetkomende auto. En daarmee viel zijn droom om profrenner te worden aan diggelen.

Sikkeneuren is niet aan Jelle besteed, al lang blij dat hij de crash overleefde. Twee jaar geleden zocht én vond hij een nieuw doel: een Ironman volbrengen, inclusief kwalificatie voor Hawaii. “Soms voel ik me net een gorilla”, zegt Jelle tijdens een ruim twee uur lange duurrit over de Utrechtse Heuvelrug, zittend op zijn strakke Argon18. Groot, sterk en oppermachtig, bedoelt de Utrechter er mee te zeggen. “Een gorilla met een hartslagmeter”, voegt hij daar grijnzend aan toe.

Jelle vindt het machtig om – tijdens een duathlon- of triathlonwedstrijd – een tikkie uit te delen aan een tegenstander. Letterlijk. “Ik vind het mooi, keihard fietsen, met niets anders dan het geluid van een dicht achterwiel. Wanneer ik een tegenstander in het vizier heb, kruip ik langzaam dichterbij. Op het moment dat ik er naast zit, schakel ik een tandje bij. Dan hoor je dat tikkie. D’r op en erover. Dát gevoel hè, dat is zo lekker.”

 

Jelle Lugten (18 januari 1991) kan fietsen. Snoeihard fietsen. Als 17-jarig jochie werd hij niet voor niets Nederlands kampioen tijdrijden. Jelle – geboren en getogen in Gouda – bleek echter vooral over goede klimbenen te beschikken. Als wielertalent schreef hij Ferrières-Remouchamps in de Belgische Ardennen op zijn naam, hij won een meerdaagse wedstrijd in de Franse Alpen. Jelle, opgeleid bij het Goudse Excelsior, fietste op dat moment bij Restore Cycling in Pijnacker.

Gele trui

Zijn talent bleef niet onopgemerkt, meerdere grote Nederlandse teams wilden hem inlijven. Jelle besloot echter voor het avontuur te kiezen. Hij toog naar Zuid-Frankrijk, om zich aan te sluiten bij de Amical Velo Club Aix-en-Provence (AVCA). Voor een wielrenner met een passie voor bergen een prachtkans natuurlijk. AVCA had bovendien een samenwerkingsverband met het procontinentale team van Cofidis. Mocht Jelle inderdaad grote sprongen kunnen maken, dan lag een profcontract in het verschiet. Jelle kreeg een appartement in het prachtige Aix-en-Provence en kon zich volledig focussen op het verwezenlijken van zijn droom: ‘het winnen van de gele trui in de Tour de France’, om zijn eigen woorden te gebruiken.

Het liep anders. Jelle had goede benen, op 28 februari 2010. Die zondag stond hij aan de start van de GP de Rocheville. De wedstrijd stond eigenlijk niet in zijn agenda, maar een teammaatje was ziek. Daarom vroeg de ploegleider op het allerlaatste moment of Jelle wilde starten. Jelle had een dag eerder ook gereden, maar dat boeide hem niet. Hij voelde zich sterk, hij wilde koersen. Jelle kan zich niets meer herinneren van deze dag. Hij heeft alles van horen zeggen.

Frontale klap

Samen met een Franse renner nam hij een voorsprong op het peloton. In de afdaling ging het mis. Gruwelijk mis. De Nederlandse belofterenner in Franse dienst knalde frontaal op een tegemoetkomende auto. De bestuurder schijnt alle stoptekens van verkeersregelaars in de wind geslagen te hebben. De Franse medevluchter kon de auto nog maar net ontwijken. In kritieke toestand is Jelle met een traumahelikopter naar een ziekenhuis in Nice gevlogen. Met onder meer een schedelbasisfractuur en gebroken ruggenwervels is hij anderhalve week in coma gehouden. In totaal heeft hij een maand in het ziekenhuis in Nice gelegen.

"Het zou kunnen dat ik angst voelde op het moment dat die auto op me afkwam en ik wist dat ik er op zou klappen. Maar ik wéét het gewoon niet."

Jelle Lugten

Op de vraag of hij nog steeds bang is op de fiets wanneer hij een tegenligger ziet, antwoordt hij resoluut nee. “Ik kan me namelijk echt niets van het ongeluk herinneren. Het zou kunnen hè, dat ik angst voelde op het moment dat die auto op me afkwam en ik wist dat ik er op zou klappen. Maar ik wéét het gewoon niet.”

Jelle kan zich de dag vóór het ongeluk nog wel goed voor de geest halen. “Ik had aan een wedstrijd meegedaan. Geen podiumplek, maar ik eindigde wel redelijk voorin. Het regende na afloop. Ik weet nog dat ik in de auto van de ploegleider zat, met een deken over me heen. Dat voelde aangenaam. Dat is mijn laatste herinnering.” Een maand na het ongeluk ging Jelle terug naar Nederland. De eerste weken lag hij in het UMC Utrecht, om daarna te verhuizen naar de Hoogstraat, een revalidatiecentrum in Utrecht. “Lopen, praten, slikken, ik moest het allemaal weer leren. Vooral praten ging moeilijk, mijn stembanden waren helemaal verrot door het vele intuberen. En ik was een hark, ik woog bijna niks. Wat een klotenperiode was dat. Ik heb veel gehuild.”

Spiegel en het besluit

Jelle was echter ook vastberaden om terug te keren als wielrenner. Na een jaar intensief revalideren zat hij weer op de fiets. Met twee titanium staven in zijn rug en de rechterkant van zijn gezichtsveld die niet meer helemaal deed wat het moest doen. “Ik mocht weer aansluiten bij de club in Aix-en-Provence, daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor.” Jelle ging weer trainen en koersen. Hij won zelfs weer een wedstrijd: de GP de Montauroux. Maar het fietsen ging toch niet meer zo vanzelfsprekend als voor het ongeluk. De drive was er nog wel, maar hoofd en lijf sputterden af en toe tegen. Hij begon zich onzeker te voelen in het peloton. “Duwen en trekken hoort erbij, maar met een oog dat niet meer optimaal functioneert, is dat link. Ik wil het woord depressief liever niet in de mond nemen, maar ik heb me ongelooflijk kut gevoeld. Ik zag op tegen wedstrijden in het weekend, was blij dat het weer maandag was.”

Jelle vertelt dat hij op doordeweekse dagen urenlang in zijn uppie fietste. De waarheid tegemoet fietsende, zoals hij het zelf zo mooi omschrijft. Plezier had plaats gemaakt voor verplichting. Dát kon nooit de bedoeling zijn. Op een gegeven moment keek hij, op aanraden van zijn zus Ymkje, naar zichzelf in de spiegel. “Ze zei: mensen die tegen zichzelf in de spiegel zeggen dat ze zich goed voelen, gaan zich ook daadwerkelijk goed voelen.” ‘Jelle, het gaat goed met je’. Hij heeft het een paar keer tegen zichzelf gezegd. Maar het werkte niet. Integendeel. ‘Jelle, het gaat goed met je’. Hij kon het niet meer uit zijn strot krijgen. Omdat hij geen zin meer had om tegen zichzelf te liegen. De jonge wielrenner hakte een knoop door en keerde definitief terug naar Nederland. Terug naar zijn lieve ouders en zus, terug naar vrienden. Hij verlangde naar Hollandse nuchterheid. Over die spiegel en het moment om te besluiten Frankrijk te verlaten, heeft Jelle een prachtig blog geschreven: Spiegelbeeld. Kwetsbaar, goudeerlijk, bijna tranentrekkend.

Foto door: Renée Tijdink

Hawaii als nieuw doel

Jelle zag in dat hij nooit meer dezelfde persoon zou worden als vóór het ongeluk. Hij bleef gelukkig fietsen en vond langzaam het plezier weer terug. Intussen had het voormalig wielertalent een nieuw doel voor ogen: het volbrengen van een Ironman. Hij stond 15 september aan de start van Ironman Wales. Winnen is geen doel op zich, maximaal presteren wel. “Ik hoef de binnenbocht niet te nemen, snap je wat ik bedoel? Ik streef naar het ultieme gevoel dat ik mijn eigen lichaam tijdens maximale inspanning onder controle heb. Ik noem het ontspanning tijdens inspanning. De keren dat ik dat gevoel heb, komt weinig voor. Maar als het er is, voel ik mij fantastisch.” Jelle wil zich heel graag kwalificeren voor Hawaii. Of het lukt? Hij heeft geen idee. “Ik weet niet wie mijn tegenstanders zijn, ik wil het ook niet weten. Ik ga uit van mijn eigen kracht. Ik ga starten en zie wel waar ik eindig.”

"Als ik een week voor Ironman Wales een blessure krijg, dan is dat gewoon pech hebben. Dan start ik niet. Er komt wel weer een volgende Ironman op mijn pad. Voor het ongeluk keek ik daar toch echt anders tegenaan."

Jelle Lugten

De Utrechter kan nog steeds razendsnel fietsen. Weinig Nederlandse triatleten die sneller trappen dan Jelle. Ook is hij een sterke loper. Een losse marathon loopt hij binnen de drie uur. Zijn PR op een halve marathon: 1.15 en een beetje. “Op mijn zesde zat ik al op atletiek hè? Dus ik kan heus wel rennen.” Zwemmen doet hij nu anderhalf jaar, maar ook dat onderdeel krijgt hij aardig onder de knie. Hij is weliswaar Nederlands kampioen duathlon, maar voelt zich op dit moment vooral triatleet. Jelle is nog steeds bloedfanatiek als sporter, wil het maximale uit zichzelf halen, maar hij is ook een realist. “Als ik een week voor Ironman Wales een blessure krijg, dan is dat gewoon pech hebben. Dan start ik niet. Er komt wel weer een volgende Ironman op mijn pad. Voor het ongeluk keek ik daar toch echt anders tegenaan.”

Snelle espresso

Op de vraag of Jelle zich bewust is van zijn beperkingen, moet hij goed nadenken. Ja en nee, zegt hij. “Ik vind het moeilijk als ik in een nieuwe omgeving terecht kom. Dan ben ik een beetje van slag.” De term NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel) is een teer punt. Hij heeft het, maar wil er niet aan. “Ik blokkeer het. Weet je waarom? Omdat ik dan alles wat niet goed gaat, onder de noemer NAH kan scharen. Dat vind ik te makkelijk. Ik negeer het. Ik wil ook niet zielig gevonden worden.”

De Tour, Vuelta of Giro: Jelle volgt het wielrennen op de voet. Nee, hij heeft er geen enkele moeite mee om naar profrenners te kijken waar hij in het verleden tegen geracet heeft. Bij het zien van een bergetappe zit hij op het puntje van zijn stoel. Zonder wroeging. Met sommige jongens heeft hij nog contact. Wanneer profrenner Dylan van Baarle in het land is, fietsen ze samen regelmatig een rondje over de Utrechtse Heuvelrug. Ze fietsen stevig door, maar maken ook lol. En altijd drinken ze een snelle espresso onderweg. “Zo’n espressostop duurt een paar minuten. Lekker, maar snel weer door.”



Foto door: Renée Tijdink

Tikkie en weg

Met zijn vriendin Rianne, studente filosofie in Groningen, voert Jelle prettige en soms confronterende gesprekken. Ook de vraag waarom hij zo retefanatiek is, komt regelmatig voorbij. “Zij is geen sporter, misschien dat ze daarom ook interessante vragen stelt. Zonder te oordelen. Zij is weegschaal, ik een steenbok. Bij een weegschaal hoort het element lucht, bij een steenbok hoort aarde. Lucht wordt nooit aarde, en andersom. Ik wil er mee zeggen dat we verschillend zijn, maar we hebben wel begrip voor elkaar.”

Het is fijn fietsen met Jelle. Hij praat makkelijk, is openhartig en toont zich kwetsbaar. Hij zou dolgraag nog een keer een instrument willen leren spelen. Gitaar of piano. Hij heeft er nu geen tijd voor, hij is te ongeduldig. Jelle werkt drie dagen per week bij een hardloopwinkel in Utrecht, verder bestaat zijn leven vooral uit trainen. Hij is bovengemiddeld alert in het verkeer, maar niet op een overdreven manier. Racefietsers zonder helm groet hij niet. “Die helm heeft mijn leven gered.” Jelle droeg een witte helm tijdens het ongeluk. Hoewel, voor het ongeluk was hij wit, daarna meer rood. Hij heeft de helm nog steeds, als een soort aandenken. De helm zit in een plastic tas en ligt in de kelder.

De terugweg naar Utrecht gaat over de Lekdijk, via onder meer Amerongen en Wijk bij Duurstede. Een kilometer voor de klinkerknaller, een bekend Stravasegment, wil Jelle even aanzetten. Hij kijkt achterom en zegt: “Zin om even in mijn wiel te hangen?” Hij wacht het antwoord niet meer af. Daar is het tikkie, wanneer hij een tandje bijschakelt. Weg is hij.


 

Dit artikel verscheen in Transition Magazine #22

Deel dit artikel


Jeroen Kreule

Schrijft achtergrondverhalen, doet interviews en verzorgt trainingstips voor Transition

Nog niet
ingeschreven?

De redactie van Transition houdt jou graag op de hoogte van nieuwe artikelen, tips van onze Makers en sneak previews van nieuwe edities van het online magazine.